www.peterdebruin.net

De macht van de stilte

Tot de Ene, de Volmaaktheid van Liefde, Harmonie en Schoonheid, het Enige Wezen, verenigd met al de verlichte zielen die de belichaming vormen van de Meester, de Geest van Leiding.

De meditatieve stilte buiten beschouwing latend, is zelfs in ons dagelijks leven stilte het meest essentiële. Er is een energie die zich verzamelt, die werkt in het binnenste van ons wezen, en het is in het spreken dat men aan deze energie een uitweg geeft. Die energie kan men het best magnetisme noemen; het is inspiratie en wijsheid. Het is daarom dat je in de minder spraakzame mens grotere wijsheid zult vinden dan in wie spraakzaam is. Afgezien van wijsheid, de spraakzame mens geeft fysiek gezien voortdurend een energie uit die hij, als ze bewaard bleef, tot een grote vitale kracht in hemzelf zou kunnen maken. Bij sommige mensen wordt het een hartstocht om te spreken zonder doel, zonder reden; zij spreken omdat zij van spreken houden. Als men wist wat de bijbel zegt over het Woord, dat eerst het Woord was, en het Woord was God. Als men slechts wist wat de traditie van de mensheid is geweest, dan is dat het woord. Zij die de achting voor het woord hebben, die het woord waarderen, hun woord wordt kostbaar. Eén woord is miljoenen waard, en zelfs miljoenen zijn minder dan de prijs van hun woord. De grote leraren van de mensheid zijn gekomen en heengegaan, en wat zij achter hebben gelaten, wat de wereld meer dan wat ook op prijs stelt, is hun woord. Als we iets als het meest heilige beschouwen, wat ook onze overtuiging of religie is, dan is dat het woord dat ons gegeven is, het is het woord dat we bewaren als het kostbaarste van de wereld. Het moment waarop een mens begint zijn woord op waarde te schatten, vanaf dat moment begint hij te bedenken wat hij zegt. Degene die geen waarde aan zijn woord hecht, is zelf van weinig waarde. De grote mens is hij die staat voor zijn woord. Hoe groot ook een mens, als hij geen eer stelt in zijn woord kan hij niet echt groot zijn. Het is zo spijtig dat we in deze tijd van materialisme het begrip verliezen van het meest waardevolle dat we hebben, en we hebben het van de hemelen gekregen. Want het woord is hemels, en wat in het woord is, is de ziel, de geest. En wanneer het woord nutteloos gebruikt wordt, wordt het leven misbruikt. Zien we niet dat er misschien iemand tot ons komt en duizend woorden spreekt, en niet één woord raakt ons; dan komt er een andere persoon tot ons en spreekt één woord, en dat dringt binnen, dat maakt indruk. Dat woord is van waarde. Want er is een levend woord en er is een dood woord. Een levend woord heeft een leven, het werkt alchimisch; het dode woord heeft geen leven, het is alleen een lijk. Het levende woord zal uitgaan en in de ruimte drijven, het zal de mensenharten binnengaan en werken; en het dode woord zal op de aarde vallen en onder het stof begraven worden.

En heel vaak spreekt iemand vanwege zijn zwakheid. Hij is zwak, hij kan zijn idee, zijn gedachte niet beheersen, en het is door hulpeloosheid dat hij een woord laat vallen dat hij anders bewaard zou hebben en niet uitgesproken. Een kletskous, iemand die anderen bekritiseert, zul je altijd vinden in degene met een zwak karakter. Het is niet dat hij van spreken houdt, maar hij kan het niet helpen. Het is net als met iemand die eet maar niet kan verteren. Wanneer iemand zijn eigen geheim niet kan bewaren, wanneer iemand het geheim van zijn vriend niet kan bewaren, dan is hij iemand die geen kracht tot verteren heeft; zijn bewustzijn zal zich altijd schuldig voelen, zijn hart rusteloos. Dan is er een ander die doorgaat als een machine, een machine die hoort door de oren en spreekt door de mond, en zo gaat hij de hele dag door, horend wat hij spreekt, doorgaand als een machine. Is de ervaring van velen van ons niet, dat we dikwijls denken: "O, ik wou dat ik dat niet tegen die ander gezegd had!" Is het niet de ervaring van velen van ons dat we soms denken: "Ik had niet zo grof met die ander moeten spreken"? Is de ervaring van velen van ons niet, na tot iemand gesproken te hebben, dat we denken: "O, wat heb ik voor verschrikkelijks gedaan. Ik heb mijn hart voor hem geopend, en weet niet wat er van komen zal." Saädi, een groot Perzisch dichter, zegt in zijn poëzie: "Mijn verstandige vriend, van welk nut is je berouw nadat je het woord eenmaal uit je lippen hebt laten glippen?" Het woord te beheersen is moeilijker dan het beheersen van het krachtigste paard. Diegene die zijn woord beheerst, beheerst zijn geest.

Er is een andere manier om dit onderwerp te beschouwen. Wanneer iemand spreekt tot hen die nog niet ontwikkeld zijn tot zijn zienswijze op de dingen, kan hij dingen van wijsheid zeggen, die zullen blijken kiezels te zijn in plaats van parels. Dat is een verlies van woorden, van een hoger ideaal, van een grotere waarheid aan iemand die niet in staat is tot begrip of waardering. Je hebt dan iets gegeven in de handen van iemand die het belachelijk zal maken en bespotten, en voor wie het van geen nut is. Je zou het bedachtzamer en wijzer vinden dat woord niet tot hem te spreken op dat moment, maar hem er op voor te bereiden om het te horen, zij het ook pas na tien jaar.

En dan zijn er keren dat je een ontwikkeld mens ontmoet voor wie jouw woorden van weinig belang zijn. Dat is net als een kind dat dingen spreekt tot een volwassene die van weinig belang voor hem zijn. Maar het is zo dat je hiermee zijn tijd verspilt evenals je eigen tijd. Bovendien zullen velen weten hoe veel onenigheden tussen verwanten, tussen vrienden zijn voortgekomen uit zinloos praten! Het praten heeft geheel geen belang, maar het loopt misschien uit op een grote disharmonie of gescheidenheid. Er is een amusant verhaal, dat een vrouw naar het huis van een genezer ging, een magnetiseur, en hem vroeg of hij haar iets kon zeggen want zij was in grote nood. Die nood was dat ze iedere dag een ruzie met haar echtgenoot had. De genezer zei: "Dat is makkelijk, ik zal je wat bonbons geven, en die moet je in je mond stoppen en je lippen dicht houden. Iedere dag als je echtgenoot thuiskomt stop je er gewoon één in je mond." De remedie bleek te slagen, en de vrouw kwam terug toen het snoep op was om hem te danken en nog meer gemagnetiseerde bonbons te vragen. Hij zei: "Beste vrouw, je hebt nu geen bonbons meer nodig. Denk eenvoudig dat je ze hebt en sluit je lippen en alles zal goed zijn." Dit voorbeeld is een les voor ons allen, of we nu wijs of dwaas zijn. Voor de wijze is zwijgen het allermooiste, voor de dwaas is het het enige dat waardig is.

Nu komen we tot een diepere kant van stilte. Wat is stilte? Stilte is iets dat we bewust of onbewust ieder moment van ons leven zoeken. We zoeken naar stilte en hollen er van weg, tegelijkertijd. Waar wordt het woord van God gehoord? In stilte. De zieners, de heiligen, de wijzen, de profeten en meesters, zij hebben die stem gehoord die van binnen komt door zichzelf stil te maken. Ik bedoel hiermee niet dat omdat iemand een stilte heeft hij toegesproken zal worden. Ik bedoel dat hij het woord zal horen dat voortdurend tot hem komt, wanneer hij eenmaal stil is. Wanneer het verstand eenmaal verstild is, komt iemand in contact met ieder die hij ontmoet. Hij behoeft niet veel woorden; wanneer de blikken elkaar treffen begrijpt hij. Twee mensen kunnen hun hele leven praten en discussiëren en zij zullen elkaar niet begrijpen; en twee mensen met gestilde geest kijken naar elkaar en direct is er een communicatie. Vanwaar komt het verschil tussen mensen? Dat komt door hun activiteit. En wanneer komt overeenstemming? Dat komt door het verstilde denkvermogen. Rumoer hindert een stem die we van een afstand horen, en troebel water in een plas verhindert dat we ons beeld in het water weerspiegeld zien. Wanneer het water in rust is geeft het een duidelijke weerspiegeling; en wanneer onze atmosfeer in rust is dan horen we die stem die voortdurend komt tot het hart van ieder mens. We zien uit naar leiding, we zoeken allen naar waarheid, we zoeken naar het mysterie. Het mysterie is in onszelf, de leiding is in onze eigen ziel. Bovendien, dikwijls ontmoet een mens iemand wiens contact hem rusteloos maakt, nerveus. De reden is dat die persoon niet rustig is, niet kalm. Dat toont dat rusteloosheid anderen rusteloos maakt, en kalmte anderen kalm. En het is niet makkelijk om kalm te blijven en je innerlijke rust te bewaren in de aanwezigheid van een rusteloos, opgewonden persoon. De lering van Christus is: weersta het kwaad niet, en dat betekent: geef niet toe aan die vertroebelde toestand, geef geen reactie tegen de vertroebelde toestand van een rusteloos mens. Dat is net als deelnemen aan een vuur dat jou zal verbranden.

En nu, hoe kunnen we die macht in onszelf ontwikkelen om in ons dagelijks leven alle verstorende invloeden te doorstaan. Want ons leven is ieder moment van de dag aan deze atmosfeer blootgesteld. Het antwoord is dat men zich tot rust moet brengen via de weg van concentratie. En wat bedoel ik nu met concentratie? Ons denkvermogen is als een boot, een boot in het water, onderhevig aan beweging door de golven en onderhevig aan beïnvloeding door de wind, beide. En de golven voor deze boot zijn onze eigen emoties en hartstochten, onze gedachten en verbeeldingen. En de wind bestaat uit de uiterlijke invloeden die we het hoofd moeten bieden. En teneinde de boot te doen stoppen dien je een anker te hebben om in het water te werpen, en dat anker legt de boot stil. Dat anker is het voorwerp waarop we ons concentreren. Als dit anker zwaar is dan zal het de boot doen stoppen, maar als dit anker licht is zal de boot bewegen en niet stil zijn, want hij dobbert in het water, en hij is onderhevig aan de wind.

Maar nu komen we tot de kwestie dat we hierdoor de boot alleen onder beheersing houden; hem te gebruiken is weer een heel andere zaak. De boot is niet gemaakt om stil te liggen, hij is gemaakt voor een doel. Hem stil doen liggen is alleen hem eerst onder beheersing houden. Alhoewel we dit niet allen weten, is de boot uiteindelijk toch gemaakt om van één haven naar een andere te varen. Het zeilen van de boot nu vereist verschillende voorwaarden. Deze voorwaarden zijn: dat de boot niet zwaarder mag worden beladen dan met het gewicht waarvoor hij gemaakt is. En zo moet ons hart niet zwaar beladen zijn met de dingen waaraan we ons hechten, want dan kan de boot niet varen. De boot moet niet gebonden en vastgeketend zijn aan deze ene haven, want dan wordt hij weerhouden en zal niet naar de andere haven gaan waarvoor hij gemaakt is. De boot kan duizend jaar aan een haven gebonden zijn, maar dan doet hij zijn werk niet. Op de eerste plaats moet hij die ontvankelijkheid voor de wind hebben die hem naar die haven zal meevoeren. En dat is het gevoel dat een ziel van de spirituele kant van het leven krijgt. Dat gevoel van de wind helpt iemand om voorwaarts te gaan naar die haven waarvoor we allen bestemd zijn. De geest die eenmaal volledig geconcentreerd is moet een kompas worden zoals men dat in een boot heeft, dat altijd in dezelfde richting wijst. Een mens wiens belangstelling duizend richtingen ingaat, die is niet klaar om in deze boot te reizen. De mens die één ding in gedachte heeft, en alle andere dingen ondergeschikt, die mens reist van deze haven naar die haven. Het is deze reis die mystiek genoemd wordt; het is deze reis die Soefisme genoemd wordt.

Het werk van de Soefi Boodschap is om aan die oprechte zoekers naar waarheid de gelegenheid te geven dat zij in contact mogen komen met de diepere kant van het leven. Ongetwijfeld wordt waarheid nooit onderwezen, waarheid wordt ontdekt. Niet wonderwerken, niet de liefde voor bijzondere verschijnselen zijn het teken van de zoeker. Want het is in het zoeken naar waarheid dat God wordt gevonden, en het is in het vinden van God dat waarheid wordt gerealiseerd. Maar waar zal God gevonden worden? God zal gevonden worden in het hart van de mens.

(Vertaling Peter de Bruin & Myra van Leer, 1994)