www.peterdebruin.net

De existentie van ons universum

De theoretische natuurkunde creëert een steeds beter model van ons universum.
Zij geeft echter geen antwoord op de brandende vraag, wat het bestaan ervan nu precies inhoudt. Het begon met de oerknal, en de oorzaak daarvan wordt beschouwd als vallende buiten het bereik van menselijke kennis.
De meeste religies geven de vage mededeling dat de wereld geschapen werd door God, waarmee het probleem enkel voor ons uit geschoven wordt. Want hoe kan deze schepper bestaan, en een eventuele wereld waarin hij leeft?

Hoe weten we dat wij en onze wereld echt bestaan?
Er zijn twee aanwijzingen: onze waarnemingen en ons denken ('Ik denk, dus ik besta' zei Descartes.)
Het achteraf triviale inzicht dat ik wil proberen hier duidelijk te maken is, dat deze aanwijzingen niet in het minst betekenen dat wij meer realiteit hebben dan een willekeurig abstract mathematisch object.

Stel dat we een volledig model zouden hebben van een denkbeeldig universum, dat deterministisch en discreet [en eindig] is, wat wil zeggen dat het gedrag van het model in principe op een voldoend krachtige computer gesimuleerd kan worden. Stel dat we dat doen, en dat blijkt dat er zich intelligente wezens ontwikkelen, die hun wereld waarnemen, zich hun gedachten kunnen herinneren en er over nadenken, en zodoende de ervaring van zelfbewustzijn beleven.
Als we de simulatie herhalen zullen de wezens exact dezelfde waarnemingen op dezelfde tijdstippen doen: Dit zijn vaste eigenschappen van het model, die het heeft ook zonder onze simulaties! De simulatie zorgt ervoor dat wij de gebeurtenissen te weten komen, maar staat los van de waarnemingen en denkprocessen van de wezens in het model.

Sterker nog, mathematisch objecten zoals ons model hebben hun eigenschappen ook zonder dat wij ze hebben beschreven. Voor de wezens die er in zitten is dit [fictieve] universum een realiteit zonder dat er een schepper hoeft te zijn, die het bedacht heeft!

En ons universum?
Het is [volgens de gangbare interpretatie van de kwantummechanica] niet deterministisch, wat enkel betekent dat er een groot aantal paralelle versies denkbaar zijn, met dezelfde wetten maar andere gebeurtenissen. Het is misschien niet discreet [en eindig], wat computersimulatie uitsluit maar verder niet essentieel is.
De situatie is verder analoog: onze wereld lijkt van binnenuit te bestaan zonder dat daar een objectieve realiteit voor nodig is.

Dit alles neemt niet weg dat er wel een schepper zou kunnen bestaan.
In dat geval is onze wereld een onderdeel van de zijne, en gaat onze redenering op voor deze grotere wereld.

www.peterdebruin.net
Peter J. de Bruin
Overasselt 1983