De theoretische natuurkunde creëert een steeds beter
model van ons
universum.
Zij geeft echter geen antwoord op de brandende vraag, wat het bestaan
ervan nu precies inhoudt. Het begon met de oerknal, en de oorzaak
daarvan wordt
beschouwd als vallende buiten het bereik van menselijke kennis.
De meeste religies geven de vage mededeling dat de wereld geschapen
werd door
God, waarmee het probleem enkel voor ons uit geschoven wordt. Want hoe
kan deze
schepper bestaan, en een eventuele wereld waarin hij leeft?
Hoe weten we dat wij en onze wereld echt bestaan?
Er zijn twee aanwijzingen: onze waarnemingen en ons denken ('Ik denk,
dus ik
besta' zei Descartes.)
Het achteraf triviale inzicht dat ik wil proberen hier duidelijk te
maken is,
dat deze aanwijzingen niet in het minst betekenen dat wij meer
realiteit hebben
dan een willekeurig abstract mathematisch object.
Stel dat we een volledig model zouden hebben van een
denkbeeldig universum,
dat deterministisch en discreet [en eindig] is, wat wil zeggen dat het
gedrag van het model
in principe op een voldoend krachtige computer gesimuleerd kan worden.
Stel dat
we dat doen, en dat blijkt dat er zich intelligente wezens ontwikkelen,
die hun
wereld waarnemen, zich hun gedachten kunnen herinneren en er over
nadenken, en
zodoende de ervaring van zelfbewustzijn beleven.
Als we de simulatie herhalen zullen de wezens exact dezelfde
waarnemingen op
dezelfde tijdstippen doen: Dit zijn vaste eigenschappen van het model,
die het
heeft ook zonder onze simulaties! De simulatie zorgt ervoor dat wij de
gebeurtenissen te weten komen, maar staat los van de waarnemingen en
denkprocessen van de wezens in het model.
Sterker nog, mathematisch objecten zoals ons model hebben hun eigenschappen ook zonder dat wij ze hebben beschreven. Voor de wezens die er in zitten is dit [fictieve] universum een realiteit zonder dat er een schepper hoeft te zijn, die het bedacht heeft!
En ons universum?
Het is [volgens de gangbare interpretatie van de kwantummechanica] niet
deterministisch, wat enkel betekent dat er een groot aantal
paralelle versies denkbaar zijn, met dezelfde wetten maar andere
gebeurtenissen.
Het is misschien niet discreet [en eindig], wat computersimulatie uitsluit maar
verder niet essentieel is.
De situatie is verder analoog: onze wereld lijkt van binnenuit te
bestaan zonder
dat daar een objectieve realiteit voor nodig is.
Dit alles neemt niet weg dat er wel een schepper zou kunnen
bestaan.
In dat geval is onze wereld een onderdeel van de zijne, en gaat onze
redenering
op voor deze grotere wereld.